’t Scheen, dat Pietje wou gaan plukken . .

Pietje zag eens pruimen hangen,
oh als eieren zo groot….
’t Scheen, dat Pietje wou gaan plukken,
Schoon zijn vader ’t hem verbood.
Hier is, zei hij, noch mijn vader,
Noch de tuinman, die het ziet:
Aan een boom, zo vol geladen,
Mist men vijf, zes pruimen niet.
Maar ik wil gehoorzaam wezen,
En niet plukken; ik loop heen.
Zou ik om een hand vol pruimen
Ongehoorzaam wezen? Neen !

Voort ging Pietje, maar zijn vader,
Die hem stil beluisterd had,
Kwam hem in het lopen tegen
Vooraan op het middenpad.
Kom mijn Pietje, zei de vader,
Kom mijn kleine hartedief!
Nu zal ik u pruimen plukken,
Nu heeft vader Pietje lief.
Daarop ging Papa aan ’t schudden,
Pietje raapte schielijk op.
Pietje kreeg zijn hoed vol pruimen,
En liep heen op een galop.

Sjouwke G. Nubé
welbedankt voor de leuke geste
Piet Hein Krom